Er zijn meerdere manieren om aardappelen te poten: sommige mensen laten ze eerst spruiten, andere niet. Sommige mensen telen ze in pot, andere in de volle grond. Je kunt ze aanaarden maar het hoeft niet. En er zijn vroege, middelvroege en late aardappelen en die hebben allemaal hun eigen plantafstand, plantperiode, oogsttijd etc.
Wij eten al lang niet zo vaak meer aardappelen (met dank aan alle leuke en vaak internationale vervangers en recepten, zoals pasta en rijst, risotto, orzo, gnocchi, maar ook zoete aardappelen, pastinaken, aardperen etc. Dat neemt niet weg dat een gekookt aardappeltje uit eigen tuin altijd een delicatesse zal blijven.
Wij laten aardappelen altijd eerst spruiten (uitlopen). Het is niet noodzakelijk maar door ze eerst op een koele en lichte plaats in huis uit te laten lopen breng je ze ‘op gang’ en daarmee heb je een kleine voorsprong.
Wij telen de laatste jaren alleen nog maar vroege en middelvroege aardappelen. Er zijn ook late aardappelrassen, die worden later gepoot, hebben een grotere plantafstand nodig, en hebben een langer groeiseizoen. De voordelen zijn onder andere dat het vaak goede bewaaraardappelen zijn en ze een grote oogst kunnen geven. De nadelen zijn dat ze veel ruimte innemen en ook voor een langere periode (terwijl ik na de teelt van vroege aardappelen nog allerlei andere groenten op die plaats kan telen, zoals koolsoorten, late bietjes, herfstandijvie, knolvenkel etc.). Persoonlijke afwegingen dus.
Wij maken eerst het vak in orde voor het poten. Dat betekent het onkruid eruit, en de grond omwoelen en aanharken. En voeden met organische moestuinvoeding. En alvast uitmeten waar de aardappelen komen. Hier staan ze in een verhoogde bak, maar in de volle grond gaat ook prima. De witte stokjes geven de plaatsen/rijen aan waar de aardappelen gepoot zullen worden.
Voor het poten gebruiken we een echte aardappelpoter, ondertussen al ruim 30 jaar oud. Maar je kunt ook prima een bollenpoter gebruiken, of anders gewoon gaatjes graven met een schepje.
We poten deze vroege en middelvroege aardappelen op 40 x 40 centimeter. We hebben dit jaar gekozen voor de rassen Tiamo (een vroege en lekkere, vaste aardappel met goede opbrengst en smaak) en Bleue d’Artois (een wat meer kruimige aardappel met een mooie paarse kleur – ook van binnen).
We maken eerst gaten in de grond en leggen vervolgens in elk gat (dat is wel zo’n 15 centimeter diep) een pootaardappel. En we leggen die zo dat de meeste/grootste uitloper(s) naar boven wijzen. Een uitloper wordt een stengel met blad, als je die ondersteboven in het pootgat zou leggen zou zo’n uitloper eerst onderlangs de pootaardappel heen moeten groeien om uiteindelijk boven de grond te kunnen komen. Met de meeste/grootste uitlopers naar boven gericht zorg je voor de kortste weg naar boven.
Zo leggen we alle aardappelen in de gaten en bedekken we die met de grond die we er eerst uithaalden om de aardappel te poten. Als alle aardappelen zijn gepoot en afgedekt zie je er dus niets meer van. Het duurt ongeveer 4 weken voor de aardappelen boven de grond komen (afhankelijk van het weer).
En zo ziet dat er dan uit. Niet erg mooi. Maar wel heel handig. Het zwarte gronddoek zorgt ervoor dat de grond wat sneller opwarmt, het houdt onkruid tegen, en het houdt vocht in de bodem vast. Er zijn ook mensen die de grond liever met stro bedekken, of met blad, plantenresten etc., of de grond liever niet bedekken, en later wel of niet de grond aanaarden.
De stenen zijn nu nog nodig om de repen gronddoek op hun plaats te houden. Als de aardappelen eenmaal boven de grond komen blijven de buitenste stenen liggen maar kunnen alle andere stenen weg, want de planten houden het gronddoek dan op hun plaats. Je kunt dat enigszins zien op deze foto van een paar jaar geleden:
En dan is het wachten. En verzorgen: wieden wanneer nodig (heel voorzichtig, om geen ondergrondse wortels en groeiende aardappelknollen te beschadigen). En water geven in droge perioden. Eind mei geven we nog een keer wat voeding, en nu in de vorm van wat kali (dat zorgt na de eerste groei van de plant en het blad nu vooral voor een goede ontwikkeling van de aardappelknollen).
Ongeveer 90 tot 100 dagen na het poten van de aardappelen kunnen we eens proberen een aardappel te rooien. Om te kijken of we ze groot genoeg vinden om allemaal te rooien en op te slaan. En zijn ze nog te klein, dan hebben we in ieder geval wel een heerlijk maaltje aardappelen om te eten en bedenken we hoe lang we de rest van de aardappelen nog willen laten groeien. Elke pootaardappel kan (afhankelijk van ras en omstandigheden) zo’n 500 tot 1000 gram aardappelen opleveren. We weten dus nu al dat we ongeveer begin tot half juli de aardappelen kunnen rooien. Dat zet ik alvast in de agenda, want dan kan ik tijdig bedenken wat ik dan nog op die plaats kan telen en dat vlak voor het oogsten alvast zaaien.
De allereerste aardappelen uit eigen tuin zijn altijd het allerlekkerst. We laten ze eerst een paar dagen op een donkere plaats liggen om af te sterven. Daarna wassen we ze (en hoeven ze niet te schillen, de velletjes wassen we gemakkelijk van de verse aardappelen af). Heerlijk, met verse groenten uit eigen tuin die we dan ook volop oogsten!
Moestuingroetjes,
Diana
Lees ook: Aardappels in de potatopot