Soms duizelt het me als ik op internet informatie over deze soorten zoek: Amsoi, Mizuna, Mibuna, Tah Tsai, Tatsoi, Pak Choi, Bok Choi, Choy Sum, Hon Tsai Tai, Taisai, Komatsuna, Kailaan… Het zijn allemaal groenten die in Nederland relatief nieuw zijn, maar in Aziatische landen vaak al decennia of soms zelfs eeuwenlang worden geteeld en gegeten.
Op ons volkstuinencomplex tuinieren mensen met uiteenlopende afkomsten en zelfs werelddelen. Het leuke daarvan is dat je altijd wat kunt leren (en proeven, recepten uitwisselen en stekjes of zaadjes kunt ruilen).
Zo heb ik een paar jaar geleden eens kennisgemaakt met bijvoorbeeld Amsoi en Kailaan. Vervolgens heb ik zelf ook eens zaden van Aziatische soorten gekocht. En al zijn de namen soms ingewikkeld en verwarrend, er zijn overeenkomsten en ze zijn grofweg in 3 groepen in te delen.
De eerste overeenkomst is makkelijk te onthouden: een groot deel van de Aziatische blad- en stengelgroenten zijn koolsoorten (er zijn uiteraard ook uitzonderingen). Het voordeel daarvan is dat de meeste koolsoorten goed tegen koele omstandigheden kunnen en het dus ook goed doen in Nederland. Vaak als lente en herfstteelt, maar soms kunnen ze zelfs als winterteelt worden gebruikt.
Het is best lastig om de verschillende groepen/soorten te beschrijven, want soms is er wat verwarring over de naam. Ik dacht bijvoorbeeld enige jaren lang dat Taisai een bijzondere groente was maar het blijkt gewoon een Pak Choi-ras te zijn. En ik ben lang in verwarring over mosterdblad (of bladmosterd) geweest. Ik teel al jaren mosterdblad, het is een snelgroeiende bladgroente, familie van kool, met geelgroene, groene, rode of paarse blaadjes in verschillende formaten (van heel kleine en fijne tot juist heel grote bladeren).
Dit is bijvoorbeeld Mosterdblad Red Frills:
En dit is Mosterdblad Chirimen Hakarashi
Beide staan hier in januari nog in de koude kas (ze zijn begin oktober gezaaid).
Toen ik bij onze Surinaamse buurvrouw Amsoi proefde, vond ik dat het veel op mosterdblad leek. En bij onze Koreaanse buurvrouw proefde ik Mibuna en ook dat had veel overeenkomsten: ongeveer dezelfde smaak (wat sterker) en een net wat andere bladvorm. De planten blijken allemaal tot 1 groep binnen de koolfamilie te behoren: Brassica oleracea var. rapa. Soms komt daar nog een toevoeging bij; ‘japonica’, wat niets anders betekent dan dat ze afkomstig is uit Japan. Mizuna, Mibuna en Amsoi zijn dus eigenlijk min of meer mosterdbladrassen.
Het zijn snel groeiende bladkoolsoorten die in de zomer snel doorschieten en het beter doen in de koele lente en herfst (en onder glas of in een milde winter zelfs ook buiten). Je eet de bladeren, ze zijn pittig van smaak met een vleugje bitter. Als sla met wat radijs en andijvie. Je kunt ze rauw in salades eten, maar ook in stamppot of de bladeren stoven/koken.
De tweede groep koolsoorten is die waarbij de grote bladeren vanuit dikke vlezige bladstelen worden gevormd. Pak Choi (Paksoi) is er het bekendste voorbeeld van. Maar naast Pak Choi is er bijvoorbeeld ook Baby Choi. Dit is een Pak Choi die in alles wat kleiner is en de witte knapperige ribben zijn niet echt wit maar lichtgroen.
Tah Tsai lijkt er in de verte ook wel iets op, het is beter bekend onder de naam Tatsoi. Deze planten maken een rozet van groene en dunnere bladstelen met lepelvormige bladeren:
Komatsuna kun je ook nog bij deze groep indelen; de bladeren zijn wat groter maar ook hieronder zitten dikke, knapperige ribben/bladstelen. Op de foto zie je Komatsuna Comred F1:
Ook deze groep houdt van koel weer, groeit snel (maar minder snel dan bladmosterd) en is geschikt voor lente en herfst en in een zachte winter kunnen ze het onder glas ook goed doen. Je bereidt en eet ze zoals Pak Choi: Rauw in salades, roerbakken, stoven of wokken.
Tot slot is er dan nog de groep van stengel- en knopgroenten. Broccolini is daar een bekend soort van, ze wordt ook wel Sprouting Broccoli, Aspergebroccoli of Bimi genoemd. Verwarrend, al die namen! Ze is een kruising tussen Broccoli en Kailaan. Er zijn soms wat kleine verschillen, bijvoorbeeld in plantformaat. Broccolini lijkt op kleine roosjes broccoli die zich verspreid over de plant ontwikkelen. Als je ze niet op tijd oogst, schieten ze door en bloeien dan met gele (eetbare) bloempjes. Kailaan maakt lossere ‘roosjes’. Eigenlijk zijn het meer bloemtrosjes, je eet het bovenste gedeelte van de steel samen met het blad dat daaraan groeit en dat losse bloemtrosje voor het bloeit (ook deze bloempjes zijn eetbaar). Kailaan in bloei ziet er zo uit:
Nog een voorbeeld van een stengel- en knopgroente is Hon Tsai Tai. Ook dit is weer een soort die van koele temperaturen houdt. Met wat meer informatie beschikbaar zaaide ik haar vorig jaar in de vroege lente en late zomer, en om eens een gokje te wagen ook nog eens in september in de koude kas. Ze ziet er nu (half januari) zo uit:
De planten maken in de herfst en winter eetbare bladeren en sinds vorige week verschijnen de donkerpaarse stengels die je met wat blad en de losse bloemknop en bloempjes kunt eten.
Mijn ervaring met de drie soorten: Kailaan is het sterkst van smaak, Broccolini is wat zachter van smaak en Hon Tsai Tai is het mildst van smaak. Je kunt de soorten wokken, stoven, koken of blancheren en dan bijvoorbeeld ook in salades verwerken.
En dan is er ook nog Choi Sum, waarbij je ook weer de stengel met blad en bloemknop oogst/eet. Maar die heb ik nog niet eerder geteeld. Gelukkig maar, zo blijft er altijd weer wat nieuws te ontdekken :-)
Moestuingroetjes,
Diana
Lees ook: Oogsten en zaaien in de maand januari