In april kunnen we aan het groeiende onkruid zien dat de grond opwarmt. Maar voor het wieden is het leuk (en leerzaam) om eerst in de tuin te zoeken naar cadeautjes, in de vorm van jonge zaailingen. Ik kan altijd erg blij worden van die cadeautje die op verschillende plaatsen in de tuin opkomen.
Allereerst is het handig om te bedenken waar in je (moes)tuin planten stonden die bloeiden. Want dat is uiteraard een eerste vereiste, zonder bloemen geen zaden. Vervolgens moeten de planten dan ook de kans hebben gekregen om na die bloei zaden te hebben kunnen maken. En tot slot moeten de zaden die in de zomer en herfst zijn gevallen goed tegen een koude en natte winter kunnen.
Ik vind het leuk om juist nu stukje voor stukje de tuin af te struinen, speurend naar zaailingen. En als ik die zie bedenk ik welke planten daar stonden en bloeiden en of ze wellicht daar dan van afkomstig zouden kunnen zijn.
Het is bijzonder om te zien hoe verschillend zaailingen in bijvoorbeeld bladkleur en -vorm kunnen zijn. Op deze manier leer ik onkruidzaailingen van elkaar te onderscheiden, maar ik herken ondertussen dus ook vaak zaailingen van uitgezaaide bloemen, kruiden en groenten.
Aan de hand van foto’s probeer ik hieronder wat soorten te benoemen. Op de foto bovenaan de pagina zie je gevonden zaailingen van de eenjarige Persicaria oriëntale. Ze is een koudekiemer en kiemt niet of slecht als je de zaden in het voorjaar bij kamertemperatuur zaait. Maar ik vind elk jaar in april letterlijk honderden zaailingen in de tuin, leuk om te verplanten en op te potten en weg te geven. De rest schoffel ik makkelijk weg.
Andere voorbeelden:
Op de volgende foto zie je een zaailing van komkommerkruid die ik in de tuin vond. Herkenbaar aan de vorm van de blaadjes en de kleine zachte stekeltjes. Je kunt aan een klein stukje van een blaadje proeven dat het om komkommerkruid gaat.
Proeven is natuurlijk alleen raadzaam als je vrijwel zeker weet dat het om de juiste soort gaat, bedenk dat er ook giftige planten zijn!
Op de volgende foto zie je bloedzuring zaailingen. Deze vaste plant bloeit in het midden van de zomer en zaait zich prettig uit. Ze is heel herkenbaar door de rode nerven, zelfs als de zaailingen nog heel jong en klein zijn.
Zaailingen van koolgewassen zijn altijd herkenbaar aan de 2 bijna hartvormige kiemblaadjes. Niet alle soorten kool bloeien, een aantal rassen zijn tweejarig, en ze kruisen vaak gemakkelijk, maar van bijvoorbeeld radijs, slangenradijs, in het voorjaar doorgeschoten palmkool en rucola kun je soms zaailingen vinden.
De volgende zaailing vond ik al wat vroeger in de tuin: Lathyrus odoratus (siererwt), en daar kun je er nooit genoeg van hebben. Ik heb de zaailingen (want ik vond er wel een stuk of 15) voorzichtig uitgegraven en bij een klimrek uitgeplant, ik ben benieuwd in welke kleuren ze gaan bloeien.
Twee cadeautje op een paar vierkante centimeter! Op de volgende foto zie je zaailingen van Eschscholzia (slaapmutsje), herkenbaar aan de grijsgroene ingesneden blaadjes. Deze zaailingen houden niet van verplanten en kunnen beter groeien en bloeien waar ze staan. Als je ze toch liever op een andere plaats wilt graaf ze dan met een ruim kluitje uit zodat je de penwortel niet beschadigt en geef ze op hun nieuwe plek gelijk ruim water. En als je goed kijkt zie je tussen onkruidzaden rechts ook nog een keer komkommerkruid met de karakteristieke grijsgroene blaadjes met zachte stekels.
Ook in de kas kiemen er zaden. Vaak zijn dat zaailingen van niet gekiemde zaden in leeg gekiepte potjes en tray’s (die het jaar erop dus soms alsnog kiemen). Maar omdat de grond in de kas wat minder koud is kan een tomaat die in de zomer viel het jaar erop spontane zaailingen geven. Tomatenzaailingen zijn heel herkenbaar aan de vorm en kleur, maar als je twijfelt kun je heel voorzichtig over een blaadje wrijven, de geur van tomatenbladjes is heel bijzonder en herkenbaar.
Op deze, even snel met de telefoon gemaakte foto, zie je een spontane zaailing van tuinmelde. In dit geval is ze makkelijk herkenbaar omdat ze paars van kleur is, maar er zijn natuurlijk ook geelgroene, groene en rode varianten. Herkenbaar door de vorm en door het bijna vettige blad. Ook leuk; je ziet rond de meldezaailing ook nog flink wat kleine zaailingen in een grijsgroene kleur. Ik zou zo snel niet kunnen bedenken wat dit voor zaailingen zijn. Maar het zijn er heel veel (meer dan 100), en ik weet dat vorig jaar in dit stukje tuin Papavers hebben gebloeid. En zo kom ik door herinnering, het uiterlijk van de zaailingen en het feit dat het er zoveel zijn, tot de conclusie dat het Papaver-zaailingen zijn.
En dit zijn dan wat voorbeelden van zaailingen die ik zomaar gratis in mijn eigen tuin vond. Andere soorten die zichzelf prettig kunnen uitzaaien zijn:
sla, winterpostelein, boomspinazie, amarant, mosterdblad, landkers, ananaskers (na een niet te koude winter), bieslook, knoflookbieslook, koriander, citroenmelisse, tuinkers, Oost-Indische kers, goudsbloemen, korenbloemen, duizendschonen, springbalsemien, kaasjeskruid en ijzerhard. En dit lijstje is uiteraard niet compleet maar van deze soorten vind ik zelf regelmatig zaailingen in mijn tuin.
Tot slot: omdat deze soorten zichzelf hebben uitgezaaid staan de zaailingen niet altijd op een heel handige plaats. Maar zoals al eerder aangegeven kun je het overgrote deel van de gevonden zaailingen vrij gemakkelijk verplanten: maak de grond goed nat, graaf de zaailing(en) met een flink kluitje uit de grond, verplant ze direct weer uit op de plaats van bestemming (of pot ze op als je er nog even geen plaats voor hebt/weet) en geef direct ruim water (en herhaal dat nog een paar keer in de komende 2 tot 3 weken).
Ik hoop dat je zelf ook leuke, mooie en/of lekkere cadeautjes in de tuin kunt vinden!!
Moestuingroetjes,
Diana