Ik heb al eens een blog geschreven over het verschil tussen bonen, kapucijners, erwten en tuinbonen. En tuinbonen kunnen dus heel goed tegen kou. Zo goed dat wij ze vaak in januari al voorzaaien. Dat doen wij dan bij voorkeur onder glas (in kas, plastic tunnel of platte bak): buiten kan het nog erg lang erg koud blijven of worden, en binnen is het eigenlijk te warm. Je kunt tuinbonen wel binnen zaaien maar dan in het volle licht op het koudste plekje in huis, bij voorkeur onder de 10 graden.
Hoe koeler je zaait, des te langer duurt het kiemen. En in dit geval is dat een voordeel, want koud gezaaide tuinbonen kiemen later maar zijn direct afgehard, groeien kort en gedrongen en zijn sterk. Je kunt tuinbonen ook prima direct ter plaatse zaaien in februari of maart, maar wij zaaien ze liever nu en planten dan in februari de zaailingen uit. We doen dat vooral omdat in deze tijd van kou en schaarste een tuinboon een lekkernij is voor zowat elke duif en muis. Zelfs in de kas moeten we de zaaisels goed beschermen door een glasplaat over de onderbak te leggen.
Wij zaaien dit jaar 3 rassen. En die zijn behoorlijk verschillend: De Monica, Stereo en Crimson Flowered.
Op deze foto zie je de zaden van de 3 rassen en die zijn al behoorlijk verschillend van elkaar: links de donkerroodbruine zaden van het ras Crimson Flowered, achteraan de extra grote zaden van De Monica en rechts de kleine beige zaden van het ras Stereo.
Deze rassen hebben alle drie een eigen geweldige eigenschap:
In catalogi kom je bij de tuinbonenrassen vaak de term wit kokend en bruin kokend tegen. En daar zit best een groot verschil in:
Bruin kokende rassen zijn vaak grotere tuinbonen, zowel de planten als de peulen en de tuinbonen in de peul. De bloemen zijn altijd wit met zwart. En de wat grotere bonen hebben vaak die bekende, wat bittere en weeïge smaak. De tuinbonen krijgen na het koken een groenbruine kleur. Sommige mensen vinden de smaak van deze rassen heel lekker, andere gruwen ervan. Ik vind deze tuinbonen eigenlijk alleen lekker als ze jong zijn geplukt. Daarnaast zijn ze heel geschikt en lekker om te ‘dubbel doppen’ (waarbij je de tuinbonen na de oogst eerst blancheert en vervolgens het buitenste vlies verwijdert en je dus 2 kleine ‘erwtjes’ overhoudt. De Monica is zo’n bruin kokend groot ras maar andere voorbeelden zijn Witkiem, Leidse Hangers, Giant Exhibition en Aquadulce.
Op deze foto zie je de bloemen van een bruin kokend ras
Wit kokende tuinbonenrassen zijn anders; vaak zijn de planten wat compacter en de peulen wat kleiner. En dat laatste geldt ook voor de tuinbonen zelf; de boontjes zijn kleiner, en ze zijn milder van smaak. De kleur van de gekookte tuinboontjes is wat lichter en (zacht)groener dan die van de bruin kokende rassen. En ze zijn altijd te herkennen aan de effen witte bloemen:
Op deze foto zie je de bloemen van een wit kokend ras.
Voorbeelden van wit kokende rassen zijn Driemaal Wit, Oscar, Stereo. Ze geven dus over het algemeen een wat kleinere opbrengst maar ze zijn wel heel erg lekker (al is dat dus een persoonlijke voorkeur).
En zo was het jaren lang makkelijk om rassen te kiezen: houd je van de sterke smaak van tuinbonen; kies een wit/zwart bloeiend en dus bruin kokend ras. Houd je van de smaak van fijnere en kleinere tuinboontjes; kies een wit bloeiend en dus wit kokend ras.
Maar de laatste jaren zijn er nieuwe rassen ontwikkeld, of juist heel oude rassen uit andere landen naar Nederland gehaald. En dus zijn er nu tuinboonrassen verkrijgbaar met rode tuinbonen (bijvoorbeeld Karmazyn), of paarse tuinboontjes, en zelfs (bijna) zwarte. En er zijn rassen ontwikkeld die klein/laag blijven en daardoor leuk zijn om in pot of bak te telen (zoals het ras Sutton’s Dwarf).
Het wordt moeilijk kiezen zo en dat maakt het eigenlijk wel heel leuk en spannend. En zo kochten wij in Engeland dus roodbloeiende tuinbonen met de naam Crimson Flowered. De opbrengst lag ergens tussen die van de bruin kokende en wit kokende rassen in, de smaak lijkt meer op die van bruin kokende rassen.
Op de foto het ras Crimson Flowered, wat mij betreft dus misschien niet de lekkerste tuinboon (maar jong geplukt net zo lekker als de bruin kokende rassen. En zeker de mooiste!
Wij hebben onze keuze dus gemaakt, van alle 3 de rassen wat. En gezaaid:
In de kas, in potjes. De zaden heb ik na het maken van de foto zo’n 2 centimeter diep de grond in geduwd. Vervolgens water gegeven en de onderbak daarna afgedekt met een doorzichtig perspex plaatje. De eerste zaden voor 2019 zijn gezaaid!
Moestuingroetjes,
Diana
Lees meer: Frambozen snoeien