In een vorig blog schreef ik iets over de verschillende soorten sla die je kunt telen. Maar er zijn natuurlijk nog veel meer saladeblaadjes die je in de tuin kunt telen; die mogen alleen geen sla worden genoemd, want de enige echte sla heeft de Latijnse naam Lactuca sativa. Hieronder vind je een kleine opsomming van soorten die je kunt telen voor gebruik in (blad)salades, en hun eigenschappen:
- Andijvie: de bekendste en lekkerste andijvie voor in een salade is krulandijvie, het wordt in de supermarkt zelfs sla genoemd (friséesla). Fris knapperig, lichtbitter.
- Bloedzuring: vaste plant waarbij de jonge blaadjes prachtig gekeurd zijn; groen met een bloedrode nerf. De smaak is lekker fris en groen met in de rode nerven een fris citroenachtig zuurtje.
- Boomspinazie: eenjarig, vooral de jonge topjes zijn zeer geschikt voor in een salade (oudere/grotere blaadjes kun je beter als stoofgroente eten). De jonge topjes hebben een lekkere hartige smaak en de fluorroze topjes zijn prachtig.
- Cichorei: Roodlof. Is net als witlof lekker bitter, fris en knapperig van smaak en structuur.
- Landkers: lekkere pittige blaadjes. Naast de gewone donkergroene is er ook nog een bontbladige vorm met de naam Barbarea vulgaris variegata.
- Tuinmelde: deze blaadjes zijn bijna vettig en romig van structuur en zacht van smaak. Ze zijn er in geelgroen, groen, donkerrood en paars. Kleine blaadjes kun je in een salade gebruiken, grotere/oudere blaadjes kun je beter stoven.
- Mosterdblad: deze kropjes teel je bij voorkeur in het voor- en najaar omdat ze van koele omstandigheden houdt. Er zijn rassen met geelgroen, groen en paars blad, en met groot/breed blad maar ook heel fijn gekruld. Mooi en lekker in een salade, met een pittige en iets koolachtige smaak.
- Rucola: dit is de bekende saladegroente (trouwens ook geschikt voor stoven en stamppot) met een nootachtige en pittige smaak. De blaadjes kunnen meer of minder diep ingesneden zijn. Je kunt rucola over een lange periode zaaien en oogsten.Op de foto:Rucola met daarachter paars mosterdblad
- Spinazie: vooral jonge bladspinazie wordt ook wel gebruikt in salades. De smaak en structuur is lekker zacht.
- Radijsblad: het jonge blad van radijsjes is ook eetbaar, je kunt het stoven of er bijvoorbeeld een pesto van maken, maar de jongste bladjes kun je ook in een salade gebruiken. De blaadjes hebben een licht pittige smaak.
- Kroot. Het blad van krootjes is ook eetbaar, vooral het kleine/jonge blad geeft een mooie kleur in een salade. Er zijn zelfs rassen (onder de naam bladbiet) die speciaal voor het blad worden geteeld (met extra kleurige blaadjes).
- Witlof: net als roodlof is witlof iets bitter, knapperig en fris van smaak. Je teelt in de zomer eerst de wortels en in de herfst/winter ‘trek’ je op een donkere plaats uit die wortels de witte kropjes. Niet de makkelijkste teelt maar zeker de moeite waard, en een echt late herfstgroente.
Foto: een bak vol met gemengde bladsaladegroenten
- Peterselie: een kruid maar door de frisse smaak is ze in kleine hoeveelheden zeker ook een aanwinst in een salade. Peterselie zaai je in het vroege voorjaar en verolgens kun je er tot het einde van het jaar van oogsten, je kunt haar dus bijna het hele jaar gebruiken.
- Zuring: de lichtgroene bladeren hebben een zachtzure smaak en een zachte structuur, vooral de jonge blaadjes worden gebruikt in een salade, oudere/grotere bladeren kun je beter stoven.
- Champagneblad, ook wel ABC-kruid genoemd: deze eenjarige plantjes maken donkergroen met rode blaadjes die licht pittig zijn en een lichte tinteling in de mond geven.
- Tuinkers: eenjarige plantjes die lekkere frispittige blaadjes maken die (mede afhankelijk van het ras) fijn van structuur zijn. Ze houdt van koele omstandigheden en je teelt haar daarom bij voorkeur in het voor- en najaar.
- Waterkers: ook dit zijn weer lekkere pittige blaadjes, nu in een donkergroene kleur. Zorg dat de pot waarin je waterkers kweekt altijd in een onderbak met water staat zodat de grond altijd kletsnat is.
- Veldsla: is eigenlijk geen sla, de Latijnse naam is Valerianella locusta. Ze is wellicht de beste ‘sla’ voor de winterteelt, want je zaait haar in de nazomer/herfst en de kleine plantjes kunnen veel kou verdragen.
- Winterpostelein: ook dit is een echte wintersaladegroente (al kun je haar dus ook stoven), je kunt haar net als veldsla in de herfst zaaien en in de winter blaadjes oogsten. De blaadjes zijn zacht van structuur en smaak maar hebben ook iets fris en bijna knapperigs.
En nu ben ik vast nog een flink aantal soorten vergeten hoor. En denk bijvoorbeeld ook eens aan kruiden als citroenmelisse, venkel, dille, koriander, kervel, munt, komkommerkruid, basilicum, etc.; kleine hoeveelheden hiervan kunnen ook voor wat extra’s in een salade zorgen. Het is leuk om in de verschillende seizoenen met al die verschillende blaadjes te variëren en te experimenteren. En ik heb het ook nog niet gehad over alle soorten die je in een salade kunt gebruiken die geen blaadjes zijn; van bleekselderij tot lenteui, van komkommer tot tomaat en van koolrabi tot geblancheerde doperwtjes. Zo ongeveer de hele moestuin dus :-).
Tot slot nog 1 foto, van een voorjaarssalade zoals wij die vorige week aten; met daarin lichtgroene kropsla, donkerpaars mosterdblad, tuinkers, rucola, wat kervel, spinazieblaadjes en peterselie. Met een lekkere dressing en een gekookt (of beter nog gepocheerd) eitje is het echt lente op je bord!
Groetjes,
Diana