De moestuin is de topsporter onder de tuinen, er wordt intensiever in getuinierd dan in de meeste andere tuinen. We verlangen veel van de moestuin; van veeleisende koolgewassen tot voor- en nateelt en zelfs wintergroenten. En zoals een topsporter een uitgebalanceerde voeding nodig heeft, zo heeft ook een moestuin een goede bemesting = voeding nodig.
Er zijn mensen die vooral voeding geven in de vorm van dierlijke mest en/of plantenaftreksels. En er zijn mensen die geen voeding geven maar interen op wat er van nature in de grond zit. Maar uiteindelijk komen er dan tekorten en is de schade lastig te herstellen. Uiteindelijk gaat het erom dat je elke plant in je moestuin de mogelijkheid geeft om goed te groeien.
Niet alleen de voeding is belangrijk. Planten moeten die voeding ook op kunnen nemen. En daarvoor zijn onder andere mineralen en sporenelementen nodig. Maar ook het weer speelt een rol. In een koud voorjaar kunnen bijvoorbeeld sommige planten voedingsstoffen niet goed opnemen. En in een natte zomer kunnen voedingsstoffen zo ver weg zakken dat ze in het oppervlaktewater uitspoelen en de moestuingroenten er weinig of niets aan hebben gehad. De zuurgraad van de grond is ook belangrijk, en ook de grondsoort (zoals klei of zand). En tot slot is de conditie van de tuin belangrijk (denk aan verwaarlozing, overbemesting, of onkruid dat de voeding ‘weg kaapt’ voor moestuinplanten die op kunnen nemen, etc.).
Het is dus het allerbelangrijkst dat de grond goed is: een goed humusgehalte door bijvoorbeeld het toevoegen van compost en/of oude stalmest, een gezond bodemleven, de noodzakelijke mineralen en sporenelementen, etc.. Vervolgens kun je gaan zorgen voor de juiste voeding.
Hierboven: een stukje van onze moestuin in de zomer: zo’n bijna overvolle moestuin heeft voldoende voeding nodig om alle planten te kunnen laten groeien en bloeien.
Er zijn veel verschillende soorten voeding te koop; in verschillende samenstellingen, in pot of fles, in korrelvorm, oplosbaar, langwerkend, biologisch, organisch, etc.. Het is belangrijk om te weten wat je geeft (en waarom). Om die reden is het handig om je een klein beetje te verdiepen in de wensen van de planten in je tuin. En om te beginnen moet je dan eigenlijk weten wat de letters N-P-K en Mg betekenen, de 4 belangrijkste elementen in tuinvoeding. Hieronder een kleine en grof geschetste opsomming van die 4 belangrijkste elementen:
Stikstof heeft invloed op de vegetatieve groei, het bevordert de groei van stengels en blad. Bij een tekort aan stikstof verkleurt het blad geel en de planten groeien niet goed. Bij een te veel aan stikstofrijke voeding groeien planten juist te snel en weelderig, met slappe stengels, en ze bevatten dan relatief veel nitraat. Ze zijn ook gevoeliger voor ziekten en schimmels.
Moestuinplanten die van wat extra stikstof houden zijn planten waarvan je het blad eet of die veel blad of een grote plant maken. Voorbeelden zijn sla en andijvie, spinazie, snijbiet, prei, de meeste koolgewassen, en maïs.
Stikstof is het element waarbij de balans het belangrijkst is; te weinig is niet goed maar te veel is misschien nog wel erger.
Fosfor speelt een belangrijke rol bij de energievoorziening van de plant. Het bevordert bijvoorbeeld de wortelontwikkeling, bloei, afrijping en knolvorming.
Een tekort aan fosfor zorgt voor een slechte groei en slechte ontwikkeling van (zij)wortels.
Een teveel aan fosfor heeft geen directe/nadelige gevolgen voor planten maar spoelt uiteindelijk door regen uit (en dat heeft dan uiteindelijk wel gevolgen voor de natuur).
In de moestuinplanten kunnen alle zaailingen en jonge planten wat extra fosfor gebruiken. Omdat je in een moestuin intensief tuiniert, vaak gewassen zaait die snel groeien en snel geoogst kunnen worden (en er dus altijd veel relatief jonge planten in een moestuin groeien), is fosfor altijd belangrijk.
Kalium is nodig voor het transport van water en koolhydraten, het bevordert de stevigheid van de plant, de vorming van vruchten en de vorming van wortels en knollen.
Bij een tekort aan kalium zie je onder andere kleinere bloemen, verdord blad en een minder sterke knol- en wortelvorming. Bij een teveel aan kalium bevatten planten meer water.
Moestuinplanten die wat extra kali willen zijn de planten waarvan je de bol of knol eet (zoals uien, bieten, pastinaken, knolvenkel), en vruchtdragende gewassen (denk aan tomaten, courgettes maar ook aan bessenstruiken en fruitbomen).
Hierboven: Tomaat Ildi. Zo’n enorme tros tomatenbloempjes kan wel wat extra kali gebruiken om te zorgen dat zoveel mogelijk bloempjes ook daadwerkelijk tomaatjes worden.
Je ziet dit nog wel eens als toevoeging achter NPK staan, maar niet elke voeding bevat magnesium. Magnesium speelt een rol bij de omzetting van (zon)licht in energie.
Bij een tekort aan magnesium zie je een opvallende verkleuring in het blad waarbij de bladmassa geel verkleurt en de bladnerven groen blijven. Alle (moestuin)planten hebben Magnesium nodig maar slechts in een heel kleine hoeveelheid.
Een magnesium-tekort is vrij gemakkelijk te herkennen, zie hieronder:
Dit zijn de 4 belangrijkste elementen die in tuinvoeding voorkomen. Als je na het lezen van dit lijstje een verpakking meststoffen ziet kun je dus zien welke voeding in welke samenstelling erin zit en bedenken welke voeding jouw planten nodig hebben. Als op de achterkant van de verpakking bijvoorbeeld NPK 5-5-10 + 2Mg staat, weet je nu dat er 5% stikstof in zit, 5% fosfor, 10% kalium en 2% magnesium.
Zelf geven wij in het vroege voorjaar, een week of 2 voor we de eerste zaailingen uit gaan planten, voor de eerste keer voeding. We geven dan een algemene moestuinvoeding. En vervolgens krijgen planten of plantvakken tijdens de groei eventueel nog iets extra’s. Wat voorbeelden.
Tot slot nog even; bedenk dat het grootste gedeelte van de voeding op is als je heb geoogst. Mocht er een vak in je moestuin leeg zijn en wil je daar nog andere gewassen in telen, bedenk dan of en welke voedingsstoffen je dan eventueel nog kunt geven zodat ook deze groenten weer goed groeien.
Hierboven: de kas eind augustus. Je kunt duidelijk zien dat de planten uitgeput raken, de voeding is op. We gaan in dit geval ook niet meer bijmesten want de oogst loopt ten einde, de zomer is bijna voorbij. Maar mochten we besluiten om na het rooien van de planten bijvoorbeeld nog winterandijvie, veldsla, etc. op deze plaats te zaaien, dan zullen we wel wat voeding geven, voor een goede start van die planten.
Na augustus geef je (op een klein aantal uitzonderingen na) geen voeding meer. Want de planten die in de herfst en vooral winter in je tuin blijven staan zullen in rust moeten gaan; extra voeding in combinatie met lage temperaturen en korte dagen zorgen ervoor dat de planten gaan groeien en vervolgens niet goed tegen de kou kunnen.
Ik hoop dat dit verhaal je een beetje kan helpen te bedenken welke planten in je tuin welke voeding nodig hebben. En misschien kun je hierdoor ook bedenken welke planten in je tuin wellicht een gebrek hebben, en aan wel element.
Moestuingroetjes,
Diana
Lees ook: Mijn 10 favoriete moestuinbloemen