Ik heb ‘verspenen’ heel lang een vreemd woord gevonden. Maar het is nu eenmaal een term die in het tuinieren vaak wordt gebruikt, en dus ik ben er uiteindelijk maar langzaam aan gewend geraakt. Eigenlijk betekent het niets anders dan het verpotten of verplanten van jonge zaailingen.
Allereerst: bij het zaaien (en sowieso bij het tuinieren) zijn er altijd meerdere manieren die tot een goed resultaat leiden, ik beschrijf hier alleen hoe ik het doe maar er zijn zeker andere manieren en het is het leukst om meerdere manieren te proberen en vervolgens zelf te kiezen wat het beste in je eigen omstandigheden (tuin, beschikbaar materiaal, etc.) werkt.
Ik zaai soms breedwerpig voor maar niet heel vaak. Als ik dat doe is het meestal met sla en andijvie, soms ook met kool of bijvoorbeeld afrikaantjes (Tagetes).
Deze sla-zaailingen zijn groot genoeg en kunnen gelijk buiten worden uitgeplant. Ik maak daarvoor de grond in het bakje zo nat als modder, dan kan ik de zaaiingen wat makkelijker van elkaar scheiden (ik trek ze los van elkaar) zonder al te veel worteltjes te beschadigen.
Soms zaai ik ook voor in een tray, dat vind ik erg handig omdat je door de grote hoeveelheid vakjes op een klein oppervlak veel zaden kunt zaaien. Bovendien hoef ik bij het verspenen geen worteltjes te beschadigen: ik duw de zaailingen met intacte worteltjes uit de tray door met een stokje onderin de gaten van de tray te prikken. Op de foto hieronder zie je plugjes kapucijnerzaailingen.
Sommige soorten kunnen vanuit een trays gelijk buiten worden uitgeplant, zoals snijbiet, bietjes, doperwten, Lathyrus, rucola, etc. Maar soms plant ik de plugjes eerst nog uit in 9-centimeterpotje met potgrond. Dat kan verschillende redenen hebben:
Soms zijn zaailingen nog heel klein en groeien heel langzaam (zoals knolselderij, peterselie en bleekselderij). In een eigen potje met potgrond kunnen ze nog een paar weken goed groeien.
Soms zijn zaailingen gevoelig voor vraat door dieren (zoals afrikaantjes en tabaksplant door slakken, en kool en tuinbonen door vogels). Door de zaailingen in een beschermde omgeving (in de kas of onder een net) nog een tijdje in potjes te laten groeien worden ze groter en sterker en zijn ze wat beter bestand tegen vraat (of soms al minder interessant voor dieren).
Soms is de grond of lucht nog te koud voor de zaailingen van een bepaalde soort. Ook dan kunnen ze nog even goed groeien in de beschutte omgeving van bijvoorbeeld een slaapkamer of een koude kas/tunneltje.
Op deze foto zie je allerlei eenjarige bloemenzaailingen. Grappig om te zien dat ze zo verschillend zijn; niet alleen in bladvorm maar sommige zijn eerder gekiemd of groeien sneller dan andere. Eenmaal verspeend zien ze er zo uit:
Direct na het overpotten naar potjes met potgrond geef ik met een broes ruim water (zo spoelt de grond gelijk na het overpotten rond de worteltjes). In deze potjes kunnen de zaailingen de komende 3 tot 6 weken (afhankelijk van soort, groei, etc.) in de kas nog groeien tot ze buiten kunnen worden geplant.
Zo ziet bijvoorbeeld een pas verspeende peterselie-zaailing eruit, heel klein en iel:
Ongeveer 4 weken later ziet zo’n zaailing (platte peterselie) er dan zo uit:
Nu ze al zo gegroeid is wordt de kans dat ze wordt opgevreten, omver wordt geschoffeld, er iemand op gaat staan, etc. veel kleiner. En hoe beter de start bij het uitplanten, des te groter is de kans dat de zaailing verder gezond opgroeit en volwassen wordt.
Tot slot: niet alle soorten kun je voorzaaien en verspenen, er zijn soorten die een penwortel hebben en daardoor niet tegen verspenen kunnen. Of soorten die gewoon niet van verspenen houden (en daardoor bijvoorbeeld sneller doorschieten), of soorten die zo dicht op elkaar groeien dat ze beter ter plaatse in een rijtje worden gezaaid. Voorbeelden daarvan zijn spinazie (foto), worteltjes, dille, postelein, veldsla, snijsla, winterpeen, pluksla, raapstelen, radijs, rammenas, zilverui, wortelpeterselie en kervel.
Moestuingroetjes,
Diana