Hoe verzorg je een vleesetende plant?

Vleesetende planten zien er niet alleen indrukwekkend uit. Ook zijn ze super handig. Met een vleesetende plant bestrijd je namelijk op een duurzame manier ongewenste beestjes. De planten lokken de ongewenste insecten namelijk met hun geur en kleur. Vervolgens vangen ze de insecten en verteren zij deze. Hoe dat precies in zijn werk gaat is afhankelijk van de soort vleesetende plant die je kiest. Hierover vertellen we verderop in deze blog meer.

De oorsprong van vleesetende planten

Wist je dat vleesetende planten van nature voorkomen in moerassen of in gebieden met een hoge luchtvochtigheid zoals de jungle? Ze houden van veel zon en natte voeten. Vleesetende planten komen over de hele wereld voor. Zelfs in Nederland vind je ze in het ‘wild’.

Vaak bevat de bodem in deze gebieden maar weinig voedingsstoffen. Vleesetende planten zijn dan ook het perfecte voorbeeld van een plant die zichzelf heeft aangepast aan zijn leefomgeving. De plant haalt de voeding namelijk niet uit de grond, maar uit de insecten die door de plant worden gevangen. Slim toch?!

Er bestaan meer dan 500 verschillende soorten vleesetende planten. Dat zijn er onwijs veel. Doordat ze over de hele wereld te vinden zijn heeft elke soort zijn eigen uiterlijke kenmerken en vangmethoden.

Verschillende vangmethoden

Elke soort vleesetende plant kent zijn eigen manier om insecten te lokken en te vangen.

Klapval

De bekendste vleestende plant is de Venus Vliegenval. Deze vleesetende plant (Dionaea Muscipula) ziet eruit als een mondje met tanden. In het mondje zitten haartjes die voelen of er een insect aanwezig is. Raakt de insect het haartje namelijk tweemaal kort achter elkaar aan, dan gaat het mondje dicht. Eenmaal gevangen kan het insect niet meer uit de val ontsnappen.

Bekerval

De Bekerplant, ook wel de Nepethes, herken je aan de beker vormige kelken in de meest prachtige kleuren die aan de plant hangen. Die kleuren zijn er niet voor niets. Ook insecten vinden deze kleuren namelijk super aantrekkelijk. Dit in combinatie met de geur die de plant verspreidt zorgt ervoor dat insecten worden aangetrokken tot de plant. Eenmaal in de beker kan het insect er niet meer uit. In de beker bevinden zich enzymen die het gevangen insect langzaam verteren.

Trompetbekerval

De Sarracenia, ook wel Trompetbekerplant, is te herkennen aan haar opvallende verschijning. De ‘bladeren’ hebben namelijk de vorm als een trompet. Ze zijn prachtig gekleurd en insecten vinden deze kelken heerlijk ruiken. Wanneer het insect eenmaal in de kelk is gegaan kan deze er niet meer zomaar uit. In de kelk zitten namelijk kleine, verticale gleufjes waardoor het insect niet meer kan ontsnappen. Onderin de kelk zit een waterige afscheiding die de gevangen insecten verteert. Dit vormt de voeding voor de plant.

Kleefval

Bij de kleefval is het blad van de vleesetende plant bedekt met kleverige druppels die een heerlijke geur verspreiden. Insecten worden door deze geur aangetrokken en blijven vastkleven in deze druppeltjes. Het insect kan hierdoor niet meer ontsnappen. Voorbeelden van vleesetende planten met deze vangmethoden zijn de Drosera, ook wel Zonnedauw genoemd, en de Pinguicula, ook wel Vetblad genoemd.

Top 5 populaire soorten op een rij

Wil jij zo’n knapperd toevoegen aan jouw interieur? Dit zijn vijf populaire vleesetende plant soorten op een rij die tegelijkertijd een ware eyecatcher zijn!

1. Venus vliegenval

2. Zonnedauw Aliciae en de Zonnedauw Capensis

3. Trompetbekerplant Mississippi

4. Bekerplant Bloody Mary

5. Vetblad Anna

Verzorgingstips

Doordat er zo ontzettend veel verschillende vleesetende planten zijn en er soorten over de hele wereld te vinden zijn, heeft elke vleesetende plantensoort zijn eigen verzorgingsbehoeften. Wel zijn er wat algemene tips die we graag met jullie delen.

Water: Vleesetende planten geven bijvoorbeeld niet de voorkeur aan kraanwater. In kraanwater zit namelijk kalk. Vleesetende planten hebben over het algemeen moeite met het halen van stoffen uit de grond. De aanwezigheid van kalk maakt dit nog wat moeilijker. Het gevolg hiervan is dat de plant last kan krijgen van wortelrot. Geef bij voorkeur daarom regenwater, osmose water of gedestilleerd water. Het grootste deel van de vleesetende planten houdt van een flinke slok water.

Standplaats: Ook houden de meeste vleesetende planten van een standplaats met veel zonlicht. Voldoende zonlicht zorgt ervoor dat deze planten de meest prachtige kleuren laten zien. Wanneer de kleuren uitbundiger zijn kunnen ze beter insecten aantrekken waardoor zij meer voeding krijgen.

Voeding: Van nature staan deze planten in een bodem met weinig voeding. Voeden met plantenvoeding is daarom niet nodig.

Snoeien: Komt het aan op snoeien, dan kun je de vallen als bloemen beschouwen. Na een tijdje verdrogen deze en kun je deze het beste voorzichtig weghalen. Door verdroogde vallen te verwijderen creëer je ruimte voor nieuwe groei en bloei.

Verpotten: Net als veel andere planten groeien vleesetende planten volgens een groei- en rustperiode. In het voorjaar en de zomer groeien ze. In winter nemen zij rust. Je kunt een vleesetende plant dan ook het beste verpotten in de groeiperiode. Deze loopt ongeveer van april tot en met augustus.

Lees ook: